Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [44]Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis, van alles, waar [45]dit volk van zegt: Het is [46]een verbintenis; [47]en vreest gijlieden [48]hun vreze niet, en [49]verschrikt niet. 44. Te weten, gij Jesaja en gij allen, die den Heere vreest, zult niet straks zeggen, gelijk de meeste hoop van dit volk; wij willen een verbond maken met den koning van Assyrie tegen die andere koningen, die ons dreigen en kwellen, zich daarop zozeer verlatende, dat zij de belofte van God klein achten, ja versmaden. 45. Te weten deze boze ongelovige Joden, die de belofte van God verachten. 46. Of, gelijk men nu spreekt: een ligue (verbond). 47. Dat is, vreest niet hetgeen waarmede zij u zoeken te verschrikken. Of vreest niet gelijk dit volk doet. 48. Te weten van dit volk, hetwelk zeer bevreesd is voor die grote macht dier beide koningen. Zie boven hfdst.7 vs.2. 49. Anders: vervaart [de anderen] niet.